Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want ziet, Ik zal over ulieden, o huis Israels! een [53]volk verwekken, spreekt de HEERE, de God der heirscharen; die zullen ulieden [54]drukken, van daar men komt te [55]Hamath, tot aan de beek der [56]wildernis. 53. De Assyriers, gelijk de Babyloniers over Juda. 54. Of, dringen. Verg. hfdst.2 vs.13. 55. Gelegen aan de noordelijke landpale van Kanaan, gelijk de beek of rivier van Egypte of Sichor, in het zuiden. Zie Num.34:5,8; Joz.13:3. De zin is: zij zullen u plagen van het ene einde des lands tot het andere. 56. Of, van het vlakke veld.